Calakmul: magisch Maya-complex in de jungle van Mexico

Is het ons gelukt om een huurauto te fixen voor Calakmul? Zijn we opgelicht door de car rentals? En komen we heelhuids uit de jungle? Dat lees je uiteraard in deze blog.

Mocht je je afvragen wat Calakmul nou eigenlijk precies is, dan krijg je hierbij het antwoord op je vraag. Calakmul is één van de weinige Maya-ruïnes in Mexico die je nog mag, kan en wilt beklimmen. Het complex behoorde vroeger tot de grootste en machtigste steden van het Maya-rijk. Je vindt Calakmul midden in één van de grootste jungles ter wereld, vlakbij de grens van Guatamala. Het gebied is niet makkelijk bereikbaar en daardoor (nog) niet zo toeristisch. Handigste manier om er te komen? Huur een auto en vertrek vroeg, want het is vanaf de (eerste) ingang zo’n anderhalf uur rijden. Prepare yourself: er is een kans dat je toekans, apen of zelfs jaguars spot in de jungle!

Even een ‘korte’ recap. 

Ons avontuur begon in Vallalodid. Hier wilden we een huurauto scoren, maar dat bleek niet mogelijk te zijn. In Mérida (de hoofdstad van Yucatán) moet dat wél lukken, denk je dan. Maar niets is minder waar. Ook hier gaan we – zonder succes – diverse car rentals af. Tot we aankomen bij Europcar. Het wijffie belooft ons dat we een dag later een auto inclusief full insurance kunnen ophalen. Maar de volgende dag wachten we maar liefst 1.5 uur op het kantoor. Zonder succes. Want de beste meid wilt de auto pas meegeven als we nog zo’n € 100,- extra betalen. Laten we eerlijk zijn: voor drie dagen is dat een beeeeetje overdreven. Mijn ‘zen’ feelings van de yogales zijn inmiddels verdwenen. Oké, ik geef toe. Misschien komt dat ook omdat ik enigszins oververmoeid en hangry ben. Stees bedankt de sukkels vriendelijk en ik loop mopperend het kantoor uit. Dat wordt een half uur sjouwen met onze zware backpacks. Er zit niets anders op dan met de bus door te reizen naar Campeche. Gelukkig maakt deze kleurrijke stad een hoop goed!

Ook in Campeche doen we een nieuwe poging om een auto te huren. Inmiddels kunnen we allebei niet echt meer genieten van andere dingen, omdat we alleen maar bezig zijn met het bedenken van mogelijke oplossingen om op tijd aan te komen in Conhuas (zonder opgelicht te worden). Ook dat hoort soms bij backpacken. Gelukkig krijgen we – met behulp van Google Translate – hulp van een local. De volgende dag vertrekken we met een collectivo (local pauperbusje) naar Escarcega, waar we vervolgens een uur wachten op de volgende bus. Het hele dorp is inmiddels op de hoogte van het feit dat er twee blonde meiden uit Holanda present zijn. We worden op elke hoek van de straat nagefloten, nageroepen en van top tot teen bekeken. Funny fact: we lopen er op ons lelijkst bij (make-uploos, wallen, haar door de war, sloeberoutfit, bepakt met backpacks).

Mission impossible…

Net voordat de collectivo vertrekt loop ik nog even snel naar een buurtwinkeltje om water te halen, waardoor ik bijna de bus mis. Oeps. Gelukkig hebben de locals mijn backpack vast in de bus gegooid en ben ik nét op tijd. Na een lange dag reizen komen we veilig aan in Conhuas, een klein ‘dorpje’ wat echt the middle of nowhere blijkt te zijn. Een oude vriendelijke local uit de collectivo wijst ons de weg naar zijn huis, want zijn zoon zou wél Engels kunnen praten. We belanden in een armoedig ‘huis’ (a.k.a. stenen muren met wat golfplaten als dak). Binnen no time staat de woonkamer vol met familieleden. Ze beginnen heftig te discussiëren in het Spaans, maar Stees en ik begrijpen er geen woord van. Uiteindelijk proberen de locals een guide en/of een auto voor ons te regelen. De volgende ochtend willen we namelijk om 6 uur in de ochtend vertrekken, wat op dat moment nog mission impossible lijkt te zijn.

… of toch niet?

Maar dan komt het wonder uit waar ik al dagen op hoopte. We slapen in Conhuas in rieten hutjes vlakbij de jungle. Terwijl de locals op pad gaan voor een guide, gebaart de eigenaar van het hostel dat we moeten aankloppen bij de cabañas naast ons. We hebben geen idee wat hij bedoelt. Een beetje raar ook om zo laat op de avond bij een ander hutje aan te kloppen, toch twijfelen we geen moment. Gelukkig maar, want hier slapen blijkbaar twee Belgen. Mét auto. En dan blijkt ook nog eens dat ze de volgende dag om 6 uur naar Calakmul willen gaan, met ons als gezelschap. Yes!


Jungle Book maar dan anders

De volgende dag zitten we samen met onze nieuwe maten megavroeg aan het ontbijt. Vanaf Conhuas is het nog dik anderhalf uur rijden naar de ingang van het park en de weg schijnt erg slecht te zijn. We zijn onwijs benieuwd, maar eigenlijk vooral naar de wildlife. In de jungle zijn er namelijk jaguars, apen, toekans, vossen en nog veel meer dieren te vinden. Eenmaal aangekomen bij Calakmul kiezen je fitgurls voor de langste route. We beklimmen diverse ruïnes. De trappen worden hoger en het uitzicht wordt steeds mooier. En dan komen we aan bij dé highlight: één van de hoogste Maya-tempels in Mexico. Het is even klimmen, maar dan heb je ook wat. Tevreden en ietwat vermoeid eten we het basic lunchpakketje van ons hostel op. We genieten allemaal in stilte van het mooie uitzicht, tot we keihard gebrul horen. ‘OMG IS DAT EEN JAGUAR?!’ Even lijkt het alsof we midden in de film Jungle Book zijn beland. Alle toeristen staan op scherp en kijken als gekken om zich heen om te ontdekken waar de geluiden vandaan komen. No panico. Het blijken geen jaguars, maar een stel gekke apen te zijn. Waar ze precies mee bezig zijn weet niemand. We sluiten de avontuurlijke dag af met een spontane tour naar een batcave, waar je elke dag tijdens zonsondergang maar liefst 2 tot 3 miljoen (!) vleermuizen in een tornado de cenote uit ziet vliegen. Het is heel bizar en ook wel tof om te zien. Ook een aanrader dus. Vergeet je mondkapje niet, want de geuren van die beesten zijn intens smerig. 

We trakteren onze Belgen op een diner en gaan daarna allemaal op tijd ons bed in. De volgende dag vervolgen we onze roadtrip namelijk naar de volgende bestemming: Bacalar. Zin in!

Michelle